m. (-en, -s), elektrische machine (motor) die met wisselstroom van één fase werkt.
Eenfasemotoren worden in twee typen onderscheiden.
1. De eenfase-inductiemotor werkt op wisselstroom en is voorzien van een kooianker. Hij loopt niet zonder meer uit zichzelf aan. Om een aanloopkoppel te krijgen is de motor voorzien van een hulpwikkeling die alleen gedurende de aanloopperiode is ingeschakeld. De stroom in de hulpwikkeling is, doordat zijn weerstand groter is dan die van de hoofdwikkeling, in fase verschoven ten opzichte van de stroom in de hoofdwikkeling waardoor een draaiveld ontstaat. Om een behoorlijke faseverschuiving te krijgen wordt dikwijls een condensator in serie met de hulpwikkeling geschakeld.
2. De eenfase-seriemotor is voorzien van een gewikkeld anker met een commutator en zowel geschikt voor gelijkstroom (elektrische tractie) als voor wisselstroom (huishoudelijke elektrische toestellen).