[Fr. vernietig het schandelijk bijgeloof], woorden waarmee Voltaire soms een brief aan zijn vrienden eindigde, speciaal in zijn strijd voor de rehabilitatie van de koopman Jean Calas. Hij bedoelde daarmee, dat men de strijd moest aanbinden tegen bijgeloof en fanatisme, volstrekt niet tegen de godsdienst zelf, want Voltaire is altijd in zijn hart deïst geweest.
Figuurlijk wel gebruikt om aan te duiden, dat men onverbiddelijk zijn vijand moet trachten neer te slaan.