m. (-en, -s)
1. beheerder; hij die (na benoeming daartoe door de kantonrechter) belast is met de zorg voor een onder curatele gestelde ofwel voor de belangen van een ongeboren vrucht (e); curator , m. in een faillissement, door de rechtbank, bij het vonnis van faillietverklaring, benoemde persoon die, onder toezicht van de rechter-commissaris, belast is met het beheer en de vereffening van de failliete boedel (meestal een advocaat en procureur) (e);
2. lid van de raad van toezicht over een inrichting;
3. curatoren van een legaat, commissie van beheer.
De Ned. en Belg. wet gebruiken de aanduiding in diverse gevallen:
1. curator over iemand, die onder curatele is gesteld. Hij wordt door de kantonrechter (Nederland) of rechtbank van eerste aanleg (België) benoemd. Hij heeft zowel over de persoon als over het vermogen van de curandus te waken (curatele);
2. curator over een onbeheerde nalatenschap. In dit geval is hij eenvoudig bewindvoerder;
3. de bijzondere curator, door de kantonrechter te benoemen in alle gevallen, waarin hij, die de ouderlijke macht uitoefent, een tegenstrijdig belang heeft met de minderjarige. Deze curator heeft voor de belangen van de laatste te waken en deze te vertegenwoordigen;
4. de zgn. curator ventris of curator over de ongeboren vrucht, door de kantonrechter (Nederland) of de familieraad (België) te benoemen, indien, na het overlijden van de man, de vrouw verklaart of, daartoe wettig opgeroepen, erkent zwanger te zijn. Wanneer het kind geboren is, wordt hij van rechtswege daarover toeziend voogd tenzij reeds voor de andere kinderen een toeziend voogd mocht bestaan;
5. de curator in faillissement, door de arr.rechtbank (Nederland) of door de rechtbank voor koophandel (België) benoemd. Hij is belast met het beheer en de vereffening van de failliete boedel.