Indianenstam in Panama. Bij de komst van de Spanjaarden in de 16e eeuw woonden zij in grote dorpen, overwegend op het vasteland.
Zij leefden van een intensieve landbouw en vertoonden uitgesproken rangen standsverschillen, kenmerken die goeddeels zijn verdwenen. Nu vormen de Cuna van de koraaleilanden van San Bias met meer dan 20000 inw. (1972) de grootste groep (op het vasteland leven er nog slechts 3 a 4000). Zij zijn voor hun tuinen en voor de aanvoer van zoet water aangewezen op het vasteland. De Cuna vormen hechte kleine gemeenschappen, waar alles na uitgebreid overleg wordt geregeld, gesteund door de tradities die o.a. voortleven in de gezangen. Het huwelijk is matrilocaal; couvadegebruiken worden nog in acht genomen. Puberteitsriten, speciaal voor de meisjes, behoren tot de grote feestelijkheden, waarbij lange sigaren worden gerookt en veel chicha wordt gedronken.
Sjamanen hebben grote invloed. De Panamese overheid staat hun een zekere mate van bestuurlijke autonomie toe. De taal van de Cuna behoort tot de Chibchatalen.
Litt. N.M.Holmer, Critical and compar. grammar of the Cuna language (1947); N.M.Holmer, Ethnoling. Cuna diction. (1952).