Jacobus, eigenlijk: Jacques Cuja(u)s, Frans rechtsgeleerde, *1522 Toulouse, ♱4.10.1590 Bourges. Cujacius doceerde het Romeinse recht o.a. te Cahors, Bourges, Valence, Turijn en Parijs.
Hij wordt algemeen gezien als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Franse humanistisch-historische school. In tegenstelling tot Bartolus en diens navolgers had hij oog voor het historisch aspect van het in hoofdzaak in het -Corpus Iuris Civilis overgeleverde Romeinse recht, en beschouwde hij het in het totaal kader van de Romeinse maatschappij. In zijn werken, m.n. in Observationes et emendationes maakte hij gebruik van de exegetisch-casuïstische methode. Uitgave: Opera omnia, door A.Fabrotus (10 dln. 1658).
Litt. L.Falletti, Cujas (in: Diction. de droit canonique, 1949; met bibliogr.); P.Mesnard, La place de Cujas dans la querelle de l’humanisme juridique (in: Rev. Hist. de droit fr. et étranger, 1950); H.E.Troje, Praelectiones Cuiacii (in: Jus commune; 1967).