Harry Lillis ‘Bing’, Amerikaans zanger (lichte muziek), *2.5.1904 Tacoma (Washington).
In 1924 startte Crosby zijn professionele carrière. In 1927 werden Crosby, Al Rinker en Harry Barris door orkestleider Paul -Whiteman geëngageerd en na successen met de groep begon voor Crosby een stormachtige periode toen hij in 1931 als solist gecontracteerd werd door de radio-omroep CBS en met een eigen programma tweemaal per week geheel de VS bereikte. Een al even succesvolle filmcarrière culmineerde in een ‘Academy Award’ voor zijn hoofdrol in Going my way (1944); tot diep in de jaren vijftig trad hij op in zeer populaire films. Meer dan 20 jaar lang genoot Crosby een ongekende populariteit; op het gebied van de grammf'oonplaat bracht hij nog steeds ongeslagen records op zijn naam (van White christmas werden meer dan 15 mln. exemplaren verkocht, van de meer dan 2600 nummers die hij opnam werden meer dan 250 mln. platen verkocht). De aantrekkingskracht van Crosby’s zang lag in het specifieke timbre van zijn stem (‘een man die in een regenton zingt’) en in zijn licht ironiserende, ontspannen voordracht.
Nummers: Waikiki wedding, Sweet Leilani (1937), White christmas, Silent night, Adeste fideles (1942), (met The Andrews Sisters) Don’t fence me in (1944) en South America, take it away (1946), Swinging on a star (1944), The Whiffenpoof song (1947), (met Gary Crosby) Sam’s song (1950), (met Grace Kelly) True love (1956); films: Holiday inn (1942), Dixie (1943), Going my way (1944), High society (1956).