Engels decorontwerper en toneelcriticus, 16.1.1872 Stevenage, ♱29.7.1966 Vence (Frankrijk); zoon van de actrice Ellen Terry. Craig was aanvankelijk acteur, o.a. bij Henry Irving.
In 1899 debuteerde hij als tekenaar met een kinderboek. Hij maakte in 1900 zijn eerste decorontwerp voor Purcells opera Dido and Aeneas. Zijn toneeldecors beeldden niet meer nauwkeurig een werkelijkheid uit, maar vielen op door soberheid en mystieke sfeer. Als toneeltheoreticus had Craig invloed op het Europese toneel, m.n. door zijn On the art of theatre (1911); in Nederland vooral via Eduard Verkade. Craigs talrijke decors, slechts ten dele gerealiseerd, werden in boekvorm gepubliceerd. Van 1908-29 redigeerde hij een eigen tijdschrift, The Mask.
Hij werkte o.m. voor het Lessingtheater (Berlijn), voor Eleonora Duse (Florence), Stanislavski (Moskou), Diaghilev (Parijs).
Werken: The artists of the theatre of the future (1907), On the art of theatre (1911, 5e dr. 1957), Towards a new theatre (1913), A living theatre (1913), On marionettes (1918), The theatre advancing (1919), Puppets and poets (1921), Books and theatres (1925), H.Irving (1930), Index to the story of my life (1957), Ma vie d’homme de théatre (1962).
LITT. E.Rose, G.Craig and the theatre (1931); J. Leeper, E.G.Craig (1948); D.Bablet, E.G.Craig (1962); J.K.Fletcher en A.Rood, E.G.Craig, a bibliogr. (1967); E.Craig, E.G.Craig, the story of his life (1968).