[de stad Calicut, thans Kozhikode], o. (-s),
1. effen weefsel uit fijn katoenen garen; als het bestemd was om te worden bedrukt, heetten de stukken printers, die dan eerst gebleekt en voorbereid moesten worden;
2. vandaar geperst papier, dat ook voor boekbanden wordt gebruikt en op calicot lijkt;
3. tegenwoordig weinig gebruikelijke naam voor ongebleekte effen katoenen weefsels.