Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 30-05-2019

Bode

betekenis & definitie

m. (-n, -s),

1. iemand die een tijding of een bevel overbrengt, boodschapper; (zegsw.) de beste bode is de man zelf, als men zeker wil zijn dat iets goed overkomt, moet men zelf gaan; de hinkende bode komt achteraan, als waarschuwing gezegd tegen voorbarige blijdschap over een welkom bericht; hij is een goede bode om de dood te halen, gezegd van iemand die draalt in het verrichten van een boodschap; (fig.) de boden van de lente, de eerste trekvogels, de eerste bloemen die haar komst aankondigen;
2. iemand wiens beroep of taak het is boodschappen, berichten, pakjes enz. over te brengen; thans meest: vrachtrijder: de bode op Delft; de bode van de goden, Hermes;
3. brievenbesteller, postbode;
4. iemand die vanwege een rechterlijk of besturend lichaam brieven en boodschappen overbrengt: de boden van een ministerie, van de Hoge Raad, van het stadhuis; bij uitbreiding ook van andere instanties: de bode van een ziekenfonds.

< >