(baarde, heeft gebaard),
1. (een kind) ter wereld brengen; (spr.) de berg heeft een muis gebaard, datgene waar zoveel ophef, zoveel drukte van gemaakt werd, is op weinig of niets uitgelopen; de tijd baart rozen, de tijd brengt alles weer terecht, verzacht het leed;
2. (fig.) veroorzaken, teweegbrengen: dit baart mij zorg.