Brigitte, Frans filmactrice, *28.9.1934 Parijs; dochter van een industrieel. Op 17-jarige leeftijd brak zij haar ballet- en toneelopleiding af voor een rol in Le trou normand (Jean Boyer, 1952).
Daarna schaarde zij zich bij de exhibitionistische jonge meisjes van de jaren vijftig in Manina, la fille sans voiles (Willy Rozier, 1952). Tot 1956 trad zij op in ca. 15 films, o.a. Futures vedettes (Mare Allégret, 1954), Les grandes manœuvres (R.Clair, 1955), En effeuillant la marguerite (Allégret, 1956).In 1956 maakte haar eerste echtgenoot Roger Vadim haar in Et Dieu créa la femme tot het populaire idool en sekssymbool ‘BB’. Zij trad daarna op in o.a. Les bijoutiers du clair de lune (Vadim, 1958), En cas de malheur (C.Autant-Lara, 1958), La femme et Ie pantin (J.Duvivier, 1958), La vérité (H.G.Clouzot, 1960), La bride sur le cou (Vadim, 1961), Le repos du guerrier (Vadim, 1962). Ten nadele van haar populariteit trad zij ook op bij regisseurs van de nouvelle vague: Vie privée (L. Malle, 1962), Le mépris (J.L.Godard, 1963), Viva Maria (Malle, 1965). Jean Cocteau gaf haar een plaats in zijn film Le testament d’Orphée (1960).
LITT. S.de Beauvoir, Brigitte Bardot and the Lolita-syndrome (1960); G.Carpozi, The Brigitte Bardot story (1961).
