[Ital. bamboccio, lappenpop, dikzak], v. (-n, -s), (ook: bambochade), geschilderde taferelen uit het volksleven (kermissen, boerenfeesten en bruiloften) voorgesteld op een min of meer grotesk-komische wijze.
De benaming is afkomstig van de Nederlander Pieter van Laer, die om een misvorming Il Bamboccio werd genoemd. Hij ontwikkelde ca.1630 in Rome dit genre. Zijn volgelingen, onder wie de Romein Michelangelo Cerquozzi (1602—60) en Michiel Sweerts, worden bamboccianten genoemd.
LITT. G. Briganti, I Bamboccianti, cat. tent. Palazzo Massimo alle Colonne, Rome (1950); M. Sweerts en zijn tijdgenoten, cat. tent. Museum Boymans-van Beuningen, Rotterdam (1958).