Johann Jakob, Zwitsers rechtsgeleerde, *22.12.1815 Bazel, ♱ 25.11.1887 Bazel. Bachofen studeerde rechten en rechtsgeschiedenis te Bazel, Berlijn (waar hij een leerling was van F.C.von Savigny), Oxford, Cambridge en Parijs.
Hij promoveerde in 1840 te Göttingen en was van 1842—44 hoogleraar te Bazel. Zijn historisch-sociologische theorie over het moederrecht vormt het bekendste deel van zijn werk.In de vroegste periode van de geschiedenis zou er een algemene promiscuïteit bestaan hebben, waardoor de identiteit van de vader onbekend bleef. Hierdoor was de maatschappij sterk matriarchaal (o.a. vererving in de vrouwelijke lijn) ingericht. Een evolutie naar een latere patriarchale toestand zag Bachofen als de overwinning van de geest (mannelijk element) over de stof (vrouwelijk element). Een afsluiting van deze ontwikkeling achtte Bachofen gevonden in het Romeinse Rijk en het Romeinse recht. Deze unilineair-evolutionistische theorie verwart echter m.n. matrilineaire afstamming, waarop Bachofen voor het eerst de aandacht vestigde, met -»-matriarchaat. Met zijn opvatting van het recht als cultuurgebonden wetenschap stimuleerde Bachofen de rechtsvergelijking, terwijl hij als etnoloog de ‘Kulturkreislehre’ voorbereidde.
Werk: Das Mutterrecht, eine Untersuchung über die Gynaikokratie der alten Welt nach ihrer religiösen und rechterlichen Natur (1861). Uitgave: Gesammelte Werke, door M.Burckhardt e.a. (8 dln. 1943).
LITT. C.A.Bernouilli, J.J.Bachofen und das Natursymbol (1924); R.Lowie, The history of ethnological theory (1937); A.Turel, Bachofen und Freud (1939); F.Wieacker, Gründer und Bewahrer (1959).