aconsonantie - aconsonan'tie [Lat. con, met, sonare, klinken], medeklinkerrijm, b.v. zwijn zwaan, stroef straf. Dit rijm is vrij gebruikelijk bij sommige Engelse dichters, o.a. Wilfred Owen, W.H.Auden, Cecil Day Lewis. In het Nederlands komt het een enkele maal voor bij Achterberg; bij anderen soms dis binnenrijm (zie rijm). Het volgende voorbeeld is van Lucebert, uit Voorjaar:
namiddernachts de spinner wok-wok/wordt in gesloten ogen wakker/warme vlekken adem vlakken/vat de kaarsenpit zun tric-trac/