Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-12-2018

abstract (abstrakt)

betekenis & definitie

abstract (abstrakt) - abstract' (abstrakt) [Lat. abstrahĕre, abstractus, aftrekken, weglaten], I. bn. (-er, -st), 1. niet als vorm voorstelbaar; in het dagelijks leven veelal opgevat als ontastbaar, onstoffelijk; abstracte begrippen; een — betoog, niet door voorbeelden opgehelderd; (taalk.) een — zelfstandig naamwoord; in abstracta, in het afgetrokkene ;

2. (van kunsten) geen verband houdend met de zichtbare werkelijkheid: abstracte schilderkunst en beeldhouwkunst (absoluut, 6); abstracte kunsten, muziek en dans. ii. zn., o. (-en), (muz.) benaming voor de smalle houten latten in een orgel, die aan de toetsen geschroefd zijn en naar het welbord en vandaar naar de windlade leiden.

Abstract zijn alle voorstellingen die ontstaan zijn door weglating van bepaalde voorstellings- of begripskenmerken ten gunste van andere deelkenmerken. Als wij een voorwerp abstract opvatten, concentreren wij onze aandacht op een bepaald punt. Wat dat zal zijn hangt af van wat wij met het object van plan zijn. Wie naar een hoed van een bepaalde kleur zoekt, kijkt naar andere kenmerken dan wie een passende vorm wenst. Deze kleur en deze vorm zijn dan de abstracte kenmerken van die hoed. Een isolerende abstractie kan dus al met betrekking tot één object plaatsvinden; een generaliserende abstractie houdt uit een verzameling objecten het gemeenschappelijke vast.

Een abstract begrip als ‘geel’ staat zo voor het gemeenschappelijke van alle gele voorwerpen. Men kan de abstractie verder voortzetten. Zo staat het abstracte begrip ‘kleur’ voor het gemeenschappelijke van de reeds abstracte begrippen ‘geel’, ‘blauw’, ‘groen’ enz. Het spreekt vanzelf dat in de wetenschap veel gebruik gemaakt moet worden van abstracte begrippen. Ofschoon een abstract begrip dus slechts een deel van de werkelijkheid vat, is ‘een abstract begrip geen leugen’ (bekende leerstelling uit de traditionele logica). [prof.dr.H.G.Hubbeling] LITT. B.L.van der Waerden, De strijd om de abstractie (1928); I.van den Berg, Abstrahentium non est mendacium (Studia Catholica, 1937); A. Seiffert, Concretum (1961).

< >