(Kongeriket Norge), constitutioneel koninkrijk in Noord-Europa, begrensd door de Atlantische Oceaan, de Barentsz Zee, de USSR, Finland, Zweden, het Skagerrak en de Noordzee, 323886 km2. Floofdstad: Oslo.
BEVOLKING en ECONOMIE De Noorse bevolking telde in 1979 ca. 4,07 mln. inw. De groei van de bevolking is gering met een geboortencijfer van 16 %c en een sterftecijfer van 10 %0. Hoewel aansluiting bij de EG in 1972 bij referendum werd verworpen, vindt meer dan de helft van de handel met de EG plaats. Het bruto nationaal produkt (BNP) steeg van 1975—80 met meer dan 40 %.
POLITIEK Op 14.1.1976 vormde Nordli, leider van de Arbeiderspartij, een nieuw kabinet. Lokale verkiezingen in 1975 vertoonden een opvallende verschuiving naar rechts, maar in 1976 nam de populariteit van de Arbeiderspartij weer toe. In sept. 1977 werden in Noorwegen parlementsverkiezingen gehouden. Een van de belangrijkste punten in de verkiezingscampagne was het tempo van winning van gas en olie en de veranderingen die de Noorse samenleving als gevolg daarvan zou ondervinden. In de hele Noorse economische politiek speelt de Noordzeeolie een doorslaggevende rol. Ander verkiezingsnieuws vormden de schandalen in de pers over de binnenlandse veiligheidsdienst en over geheime beslissingen van vorige regeringen betreffende de defensie.
Andere punten betroffen het godsdienstonderwijs en abortus provocatus. Een groot aantal partijen deed aan de verkiezingen mee, maar de strijd ging in feite tussen enerzijds de sociaal-democratische Arbeiderspartij en de links-socialisten en anderzijds de Christelijke Volkspartij en de conservatieven. Door de twee duidelijke regeringsalternatieven, een socialistische en een niet-socialistische, en door het Noorse districtenstelsel wonnen zowel de socialisten als de conservatieven ten kosten van de kleine partijen. De socialistische vleugel raakte met totaal 77 zetels van de 155 in de minderheid. Voor de nietsocialistische oppositie was er echter ook geen duidelijk regeringsalternatief. Hoewel de politieke situatie door de verkiezingen er niet duidelijker op was geworden, bleef premier Nordli doorregeren.
Op 22.4.1977 ondervond de Noordzeeoliewinning in Noors gebied een ernstige tegenslag. Een van de produktieputten van het booreiland Ekofisk (op het platform Bravo) kon niet langer afgesloten worden en spoot een 60 m hoge oliestroom die 40001 ruwe olie per etmaal in de Noordzee deed terechtkomen. Na acht dagen slaagde een groep van Amerikaanse deskundigen er in het lek te dichten. Regeringsinkomsten in 1978 uit de olievelden Ekofisk en Frigg werden geschat op 8 mrd. kronen. Nog steeds wordt onderzoek verricht naar nieuwe olieen gasvoorraden op het Noorse deel van het continentaal plat. De opsporingen in het noorden brachten Noorwegen in conflict met de USSR.
De problemen over de verdeling van het continentaal plat zijn nog steeds niet opgelost. Ook ontstond onenigheid met de USSR over de visserijzone van 200 mijl rond Svalbard, die Noorwegen daar in 1977 had ingesteld.
De Noorse handelsbalans werd gunstig beïnvloed zowel door de soberheidspolitiek die Nordli in okt. 1978 had voorgesteld en die o.a. een loon- en prijsstop tot eind 1979 inhield, als door de stijgende inkomsten uit de aardolie in de Noordzee. Het nadeel van die soberheidspolitiek was haar geringe populariteit bij de bevolking, die gedwongen werd de riem wat nauwer aan te halen. Bij de verkiezingen voor nieuwe provincie- en gemeenteraden op 16—17.9.1979 verloor de socialistische minderheidsregering 6,4 % van de 42,3 % die zij bij de nationale verkiezingen in 1977 had behaald. De grote winnaars waren de conservatieven, die met een winst van 4,5 % tot 29,2 % opklommen. Volgens opiniepeilingen werd deze ruk naar rechts vooral door de jongere kiezers veroorzaakt (de stemgerechtigde leeftijd werd tot 18 jaar verlaagd). Nordli trok zijn conclusies uit de verkiezingen en haalde Reiulf Steen, de voorzitter van de socialistische partij en twee belangrijke figuren van de vakverenigingen in de regering.
In febr. 1981 trok Nordli zich om gezondheidsredenen als premier terug. Hij werd opgevolgd door Gro Harlem → Brundtland.
Litt. G.Jerman, Dasneue Norwegen 1974 (1973).