Argentijns componist, *24.12.1931 Buenos Aires. Sinds 1969 leidt Kagel de Kölner Kurse für Neue Musik en het daaraan verbonden orkest.
In 1974 werd hij aangesteld als leider van de klasse Neues Musiktheater aan de Hochschule für Musik te Keulen. Hij experimenteert met kunstmatige klankbronnen, elektroakoestische en audiovisuele media, houdt zich bezig met de omzetting van klanken in taal. Hij legde tevens de grondslag voor een bijzondere vorm van muziektheater waarin op fantasievolle manier klanken, woorden en bewegingen tot een nieuwe expressie worden versmolten. In 1973 componeerde hij 1898 voor de 75e verjaardag van de Deutsche Grammophon Gesellschaft. Tot zijn latere composities behoren de ‘anti-opera’ Staatstheater (1971), Bestiarium (1976), Quatre degrés, vier Stücke für Musiktheater (1977), MM 51 für Klavier und Metronom (1977). Kagel maakte tevens experimentele films waaronder Antithese (1965), Match (1966), Solo (1967), Duo (1968), Halleluja (1968), Ludwig van (1969).
Hij regisseerde zijn eigen hoorspelen Ein Aufnahmezustand (1969), Innen (1970), Guten Morgen! (1971), Soundtrack (1976), Die Umkehrung Amerikas (1977), Der Tribun (1979). Ook schreef Kagel vele artikelen in tijdschriften op het gebied van hedendaagse muziek.Litt. D.Schnebel, M.Kagel, Musik, Theater, Film (1970; met bibliogr.); H.Krellmann, M.Kagel (1971).