Oostduits filmregisseur, *26.5.1932 Nobitz (Thüringen). Beyer werkte enige tijd bij het toneel en bezocht vervolgens de Praagse filmacademie.
Als afsluiting van zijn studie draaide hij zijn eerste film: Zwei Mütter (1957). Daarna regisseerde hij een reeks films die veelal in de Hitlertijd spelen en antifascistische onderwerpen hebben. Deze vielen op door hun realisme en diepe menselijkheid. Daartoe behoren; Fünf Patronenhülsen (1960), Königskinder (1962) en Nackt unter Wölfen (1963). Laatstgenoemde film, die ook in het westen de aandacht trok, kreeg in de DDR een hoge onderscheiding. Minder fortuinlijk was hij met Spur der Steine (1966; naar een roman van Erik Neutsch), waarin hij zijn kritiek op de levensomstandigheden in de DDR uitte. De film werd kort na de première uit de roulatie genomen. Daarna werkte Beyer aanvankelijk vooral voor de televisie, waarvoor hij o.a. Rottenknechte (5 dln. 1969) en Die sieben Affären der Dona Juanita (4 dln. 1972-73) maakte. In 1974 maakte hij Jakob der Lügner, een film die een groot succes werd en in 1977 door de Amerikaanse filmacademie tot de vijf beste buitenlandse films werd gerekend. Beyer geldt als een van de belangrijkste Oostduitse filmregisseurs en kreeg in 1980 de prijs van de Duitse filmkritiek. Tot zijn overige films behoren: Das Versteek (1976), Geschlossene Gesellschaft (1978), Der König und sein Narr (1980-81), Die zweite Haut (1981), Der Aufenthalt (1982-83) en Bockshorn (1983-84).