Frans historisch tijdschrift, in 1929 opgericht door M.Bloch en L.Febvre. Sinds 1946 is de volledige titel: Annales: Economies, Sociétés, Civilisations.
Rond het tijdschrift ontstond een onafhankelijke stroming in de Franse geschiedschrijving, die sinds ca. 1960 het Franse historische onderzoek domineert en na ca. 1970 ook buiten Frankrijk invloed en groot prestige heeft gekregen. Deze Annafo-historici vormen geen starre school maar een groep, geïnspireerd en geleid door een aantal centrale uitgangspunten, geformuleerd door M.Bloch, L.Febvre en F.Braudel:1. geschiedwetenschap is geen beperkt specialisme, maar neemt een centrale plaats binnen de sociale wetenschappen in en is bij uitstek interdisciplinair;
2. historisch onderzoek is geen verzameling van feiten, maar het antwoord op een probleemstelling. De historicus geeft hiermee actief vorm aan het verleden;
3. het verklaren en begrijpen van het verleden is alleen mogelijk, wanneer structuren, de duurzame economische, sociale en culturele factoren, bestudeerd worden.
De ontwikkeling van de Annales-stroming valt in drie periodes te verdelen. Voor 1945 was het tijdschrift de belangrijkste activiteit. De traditionele geschiedschrijving werd scherp aangevallen, terwijl de discussie over de nieuwe ideeën van begin af gesteund werd door de publikatie van concrete onderzoeksresultaten. Na 1945 slaagden Febvre en Braudel erin de Annales-groep een stevige institutionele basis te geven. De door Febvre opgerichte zesde sectie van de Ecole pratique des hautes études (nu: École des hautes études en Sciences sodales) groeide onder Braudel uit tot een zeer geavanceerd instituut voor interdisciplinair sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Rond 1970 nam een derde generatie de leiding over (o.a.
E.Le Roy Ladurie). Het accent van het onderzoek verschoof van de historische conjuncturen naar de geschiedenis van de mentaliteiten, d.w.z. de manier van denken en voelen van sociale groepen in het verleden. Men grijpt hierbij terug op het werk van Febvre. Het succes van de Annales-stroming wordt grotendeels verklaard door haar institutionele verankering en haar sterk interdisciplinaire aanpak, waardoor de geschiedenis in Frankrijk, in tegenstelling tot veel andere landen, de belangrijkste sociale wetenschap is gebleven.
Litt. T.Stoianovich, Frenchhistorical method. The Annales paradigm (1976); G.G.Iggers, Neue Geschichtswissenschaft (1978); J.Le Goff (red.), La nouvelle histoire (1978).