Cat - (Am.-Eng.), (hippe) kerel, vent; (jazz)muzikant. Vooral jeugdtaal De term werd bij ons al gebruikt begin jaren zeventig (o.a. vermeld door Broersma, 1970), maar is sinds de jaren tachtig couranter geworden. Ook in combinatie met andere woorden: cool-cat, jazz-cat enz.
... je moet wel meegrooven met die cat of je wil of niet. Tom Wolfe: De trip, 1971, Nederlandse vertaling
Maar dat staat niet op de plaat, het waren studiomuzikanten, cleane cats met veel routine... Vrij Nederland, 10-05-84
... de jazz-cats achter Sting. Oor, 08-05-86
De zanger, Iceman, was een hele lange zwarte cat van twee meter zes of zo. Oor, 04-10-86
... een stel prominenten en sessie-cats. Oor, 11-02-89
Zoals Hans Dulfer. Oorspronkelijk een jazz-cat (‘Als je een hippe vogel was had je kortgeknipt haar, een parka, geitewollen sokken en van die Zweedse muilen en hele strakke broeken’), heeft hij zijn muziek altijd weten te vernieuwen - tot de oorverdovendste hardrock toe. Elsevier, 11-09-93