Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 07-06-2017

Carpoolen; carpooling

betekenis & definitie

Carpoolen; carpooling - (Eng.), het van de woon- naar de werkplaats en terug rijden door een groepje werknemers in de auto van één van hen. Wie hieraan meedoet, noemt men een carpooler. Bij ons sinds het begin van de jaren tachtig.

Een andere mogelijkheid om minder brandstof te gebruiken is ‘carpooling’: met meer mensen gebruik maken van één auto. NRC Handelsblad, 17-01-80

De ANWB moet ook niet zo bang zijn voor bewustmaking. Van ons hoeven echt niet alle auto’s weg, maar het moeten er wel minder worden. Het ‘carpoolen’, wat de ANWB nu stimuleert, vind ik een goede zaak. Opzij, april 1991

< >