Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 06-06-2017

Aio

betekenis & definitie

Aio - (acron. van assistent in opleiding), karig betaald lid van het wetenschappelijk personeel van een universiteit of wetenschappelijk instituut. Sinds 1986. In 1990 verloren deze aio’s een kort geding tegen minister Ritzen over een korting op hun salaris. Volgens de minister is een promovendus een veredeld student. Hij zou een opleiding volgen tot wetenschappelijk onderzoeker. Daarom heeft hij een bepaalde hoeveelheid les nodig. In overeenstemming daarmee werd zijn salaris verminderd.

Vóór 1986, toen de eerste aio’s werden aangesteld, ontving een promovendus wel een volledig salaris. De aio’s willen dat de salariskorting wordt teruggedraaid, met terugwerkende kracht tot het tijdstip dat ze aan hun promotie-onderzoek begonnen. de Volkskrant, 10-07-90

Het landelijk overleg van assistenten in opleiding (aio’s) heeft een kort geding tegen minister Ritzen over de korting op hun salaris verloren. de Volkskrant, 24-07-90

Aio. Assistent in opleiding aan een universiteit (moderne vorm van uitbuiting). Doctorandus die werkt aan een proefschrift, maar een flink deel van zijn tijd besteedt aan onderwijs aan studenten. Wordt betaald door de universiteit. Niet te verwarren met de Oio, de Onderzoeker in opleiding: een doctorandus werkend aan een proefschrift, betaald door NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek), vroeger ZWO (Stichting voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek). De Oio geeft in principe geen onderwijs. Vrij Nederland, 06-07-97

Het cliché van de volgevreten babyboomer die geniet van een riant salaris en die zijn leerstoel als leunstoel beschouwt, is inmiddels net zo gemeengoed als dat van de arme ‘aio’, de afgedraaide assistent in opleiding die voor een hongerloon doceert, promoveert en tjokvol rancune in een wachtgeldregeling verdwijnt. Elsevier, 29-06-96

< >