Duits : Regenbrachvogel
Engels : Whimbrel
Frans : Courlis corlieu
Fries : Wetterwylp
Betekenis wetenschappelijke naam:
vogel met boogvormige snavel als van de nieuwe maan, met grijze poten.
Meer nog dan bij zijn soortgenoot Wulp was, volgens een oud volksgeloof, het gedrag van de Regenwulp een teken dat er regen op komst was. Ze schijnen meer dan gewoonlijk te fluiten en druk heen en weer te fladderen. Zijn naam kent enkele gewestelijke varianten: Regenwilp (Gr), Reinwylp (Fr), Regentuter (Ach), Reentuten (Ach) en Regenflu(i)ter) (Gd). Zowel wulp als wilp betekenen letterlijk ‘schreeuwende vogel’.
In een aantal volksnamen is hij, naast weerprofeet, vooral een voedselverzamelaar in vochtige gebieden als wadden, schorren en slikken. In dit verband staat de vogel, naast zijn Friese naam, bekend als Waterwulp, Wïttergulp (Fr), Waterfluiter en Slijkwulp.
Vanwege het samenvallen van de doortrek van de Regenwulp met de hooitijd is hij evenals de Rosse Grutto bedacht met de naam Hooiwielp (Ame).
Omdat hij iets kleiner is dan de Wulp liggen namen als Kleine Wulp, Kleine Wilp (Gr), Lytse Wylp en Halleve Wullep (Tex) min of meer voor de hand.
Net als bij de Wulp vinden de namen Druper (Dr) en Druup hun oorsprong in de neergebogen snavel van de soort.
De volksnaam Weeuw (ZH), een ander woord voor weduwe, verwijst vermoedelijk naar de zwarte kruinstrepen (rouwbanden) van de vogel.