WATER (Johan ten), T oewater, Tenwater, Ad Aquam - ‘clericus redditus professus sepelitus in Redichem anno 1430’, zegt het necrologium van Bethlehem
te Zwolle (Versl. en Med. Vereen. Overijs. R. en G. XIV (1885) 5. Hij genoot een zorgvuldige opleiding; sinds 1382 was hij aan de oude hoogeschool te Praag, waar hij 1383 baccalaureus artium werd, later ook bacc. in decretis. Na Praag bezocht hij Heidelberg, waar hij in 1387 ingeschreven werd. Na de oprichting der keulsche hoogeschool in 1389 liet hij zich daar inschrijven en nog in 1398 wordt hij te Keulen vermeld. In 1403 werd hij fraterheer te Windesheim. Vóór dien bekend door zijn rijkdom, was hij sindsdien een der ootmoedigste en vroomste broeders. Men vindt hierover tal van bijzonderheden bij Acquoy, Hetkloostervan Windesheim II, 258, 285, 375; 111,252 v.; zie verder: Monumenta historica Univ. Pragensis I, 213; II, 13 en 130; K. Keussen, Matrikel der Univ. Köln I, 9; G. Tocpke, Matrikel der Univ. Heidelberg I, 21; v. Bianco, Diealte Univ. Köln I, bijl. 49 en 58; ArchiefAartsb. UtrechtXXXIII, 337; J. de Wal, Collectanea (hs. leidsche univ. bibl.) I, 553. van Kuyk