TENGNAGEL (Jan Gansneb), zoon van den amsterdamschen proost, later substituut-schouten schilder Ja n T. (1584-1635?), enMeynsjen Symonsdr. (1591-1643?), dochter van Symon Jansz. Pinas en Neeltjen Jacobs.
Hij werd 21 Febr. 1619 in de Oude kerk gedoopt en ondertrouwde 15Oct. 1643 met Suzanna Adriaans van Zevenbergen (geb. 11 Oct. 1622), uit welk huwelijk drie kinderen geboren werden, Jan,Adriaan en Michiel. Hij was baljuw van Naarden; in een lofdicht noemt een naardensch predikant hem ‘Stedehouder van Goylandt en Schout tot Naerden’. Als dichter deed hij zich kennen door het langdradige treurspel Verwoestingh des Stadts Naerden ('t Amst. 1660) onder de zinspreuk ‘Premente cruce attollimur’, en door een stichtelijken bundel XL Geestelycke Meditatien, over eenige Aenmerckenswaerdige Hooft-puncten in de Christelijcke Godtsdienst (t' An st. 1676). met de spreuk ‘Superna satag i te, non terrestria’, dien hij op-
droeg aan zijn oom M. Fontain, drost van Muiden.
Zie: Oud-Holland I (1883) 197.
Ruys