NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Suerendonck, petrus

betekenis & definitie

SUERENDONCK (Petrus), geb. volgens opgaven te Utrecht in 1622, gest. te Middelburg 17 Apr. 1696, zoon van Wilhelmus (die volgt), zou echter te Rotterdam zijn geboren omstr. 1633 als hij dezelfde is als zijn naamgenoot, die 6 Nov. 1653 te Leiden is ingeschreven als stud. theol. Hij werd 23 Apr. 1655 aangesteld als conrector der latijnsche school te Goes en in 1659 tot rector; eveneens j.g. van Rotterdam wordt hij genoemd bij zijn ondertrouw aldaar op 12 Mrt. 1666 (getr. 21 Apr.) met Magdalena Trouwers van Middelburg, wed. van den predikant te Heinkenszand Jacob van Rentergem; te Goes heeft bij zijn broeder Elias tot conrector gehad. In 1670 vertrok S. als conrector naar den Haag om werkzaam te zijn onder het rectoraat van Spinoza's vriend Louis Limelet, liet echter in 1674 deze betrekking over aan zijn broeder Johannes S. (wellicht degeen, die in 1666 student te Utrecht werd), om rector te worden te Dordrecht. Van hier vertrok hij in 1680 in gelijke functie naar Utrecht om van 1685 tot 1690 weder rector te zijn te Amsterdam, echter zonder vaste klasse. Naar rust wenschend, vestigde hij zich ambteloos te 's Gravenhage, doch nam op verzoek van de middelburgsche magistraat in Juli 1691 het rectoraat van de latijnsche school aldaar op zich, 3 Sept. zijne inaugureele rede houdend. S. beoefende de latijnsche poëzie gelijk omgekeerd verschillende vernuften van dien tijd hem lofverzen hebben toegewijd; zijn kunstbroeder David van Hoogstraten noemde hem ‘de eer der letterhelden’. Onder zijn bestuur namen de verschillende scholen (Jacobus Fruytier en Franciscus Burman zijn o.a. zijne leerlingen geweest)

zeer in bloei toe; aan zijn hoogen leeftijd is wel te wijten dat zulks te Middelburg minder het geval was. De Cat derhss. van J. Koning vermeldt van hem een ms. Zijn omstr. 1674 door D. van der Plaats geschilderd portret is gegraveerd door J. van Munnikhuyzen met een bijschrift van J. Vollenhove.

Zie:Vrolikhert, Vliss. kerkhemel (ald. 1753)356; Levensber. van ber. mannen IV: 6 (Amst. 1731) 92; Schotel, Kerkel. Dordrecht II (Utr. 1845) 9; Römer in Nehalennia, jaarboekje enz. I (Midd. 1849)93-95;Schotel in Zeeland, jaarboekje voor 1856, 219-220; dez. de Illustre school te Dordrecht (Utr. 1857) 90, 109, 226, 228; Ekker, de Hieronymusschool te Utrecht II (Utr. 1864) 18; Piccardt, Bizonderh. uit degesch. derstad Goes (ald. 1865) 174; Zelandia ill. I (Midd. 1879) 459 en Voegler, Gesch. van het middelb. gymn. (ald. 1894) 413-17. de Waard

< >