ROMAIN (Franciscus), ook genaamd Roman, dominicaan, geb. te Gent 22 Maart 1647, overl. te Parijs 7 Jan. 1735. Zijne ouders waren, Bartholomaeus
Rooman en Barbara Lambrecht.Op den leeftijd van 25 jaar liet hij zich 19 April 1672 als leekebroeder opnemen in het dominicanenklooster te Maastricht, waar hij, na een proeftijd van drie jaren, 7 Mei 1675 zijne kloostergeloften aflegde. Van jongs af ge-
trokken tot de wiskunstige wetenschappen en de bouwkundige vakken, kon hij reeds spoedig een proef leveren van zijne theoretische kennis en praktische bekwaamheid door de herstelling der bouwvallige kloosterlokalen en den bouw van een ruim gasten- en ziekenhuis, dat, zooals de sluitsteen nog aanwijst, in 1683 werd voltooid. 7 Juni 1683 sloot de raad van Maastricht een contract met broeder Romain, waarbij deze zich verbond den eersten boog der Maasbrug geheel te vernieuwen. Het belangrijk werk werd het volgend jaar afgeleverd, en was zoo deugdelijk, dat het reeds eeuwen trotseert. De roep zijner hooge vakkennis verbreidde zich overal en drong door tot Parijs, waar destijds de fransche bouwkundigen bij het bouwen van den ‘Pont-royal’ op onoverwinbare moeilijkheden stieten. De derde pijler dezer brug kon geen weerstand bieden aan den snellen stroom en het opborrelend bronwater. LodewijkXIV ontbood den eenvoudigen dominicanerbroeder. Met toestemming zijner oversten trok de kloosterling in 1685 naar Parijs, begon zijn werkzaamheden en slaagde zoo volkomen, dat zijn kunstwerk door vastheid en stevigheid van bouw nog heden de woede van den ontstuimigen stroom tart.
Na deze gelukkige voltooiing van den Pontroyal werd Romain met de uitvoering van een menigte andere kunstwerken belast, zoowel in de generaliteit van Parijs, als in de andere gewesten van het rijk. Volgens vele schrijvers is Frankrijk aan den nederigen kloosterbroeder een aanzienlijk getal bruggen, dijken, prachtige paleizen en gebouwen verschuldigd welke als bewijzen zijner uitstekende bekwaamheid kunnen gelden. Tot erkenning zijner verdiensten schonk LodewijkXIV hem groote jaarwedden, en benoemde hem tot algemeenen opzichter der bruggen en wegen.
Alhoewel broeder Romain, met groote werkzaamheden belast, soms meer dan duizend werklieden onder zijne leiding had, verwaarloosde hij niet de plichten van zijn geestelijken staat. Steeds bleef hij de plichtgetrouwe religieus. Met goedvinden zijner oversten besteedde hij een aanzienlijk deel zijner inkomsten aan liefdadige doeleinden, en ook aan zijn klooster te Maastricht. In de kloosterkerk liet hij o.a. een prachtig hoogaltaar oprichten en een koorgestoelte vervaardigen. De bibliotheek van het klooster verfraaide hij met een eikenhouten boekenkast, volgens eigen plan ontworpen.
Zijn geschilderd portret hangt op het stadhuis te Maastricht.
Zie: G.D. Franquinet, Francis Roman, bouwmeester uit de 17 de eeuw in Bouwk. Bijdragen VIII (1851) 159; V. Huntjens, Chronicon Conv. Mosaetraject. bew. d. G.A.
Meijer in Publ. Limbourg (1910) 83.
G.A. Meijer