RIJSWYCK (Dirck of Derck van), werd waarschijnlijk in 1596 te Kleef geboren en wordt in 1622 het eerst te Amsterdam vermeld als kooper van een graf in de Zuiderkerk(Dirck Claesz. van Rijswyck). In 1637 woonde hij in de Beerestraat, waar hij in 1679 nog steeds gehuisvest is. 27 Sept. 1646 doet hij den poortereed.
Zijne vrouw, Jacqueline Rodriges, schonk hem drie kinderen:1o. een dochter Anna Maria, gehuwd met Johannes Waersegger, later met Dirck Thymensz. de Jonge, koopman der O.-I.C. te Batavia, waar zij
kort vóór 1672 sterft; 2o. een dochter Janneke; 3o. een zoon Jan Anthony, in 1651 gehuwd metFijke Schaephuysen,uit Kampen. Deze zoon was plaatsnijder te Amsterdam en reeds in 1661 overleden.
D. van Rijswyck was medailleur en goud- en zilversmid te Amsterdam maar heeft zich meer naam verworven door zijne fraaie toetssteenen tafels, die hij kunstig met
paarlemoer wist in te leggen, en die vooral bij zijn tijdgenooten zeer in trek waren en duur werden betaald. Twee van deze tafels zijn door J. van den Vondel bezongen in 1654 en in 1660; de laatste bevindt zich thans in het Rijksmuseum te Amsterdam. Zijne medailles, die alle gegoten zijn, zijn: twee verschillende op het beleg van Amsterdam in 1650 (afgebeeld bij v
Loon, Ned. Historiepenningen II, 348, 3 en 349,1), op het sneuvelen van Maarten Harpertsz. Tromp in 1653, waarvan het portret van Tromp door den schilder J. Lievens geteekend werd (v. Loon, Ned. Hist. Penningen II, 376,4), portretpenning van Gerard Hulft, directeurgeneraal in O.-Indië, 1654, voorwien v.R. in datzelfde jaar een fraaie toetssteenen tafel maakte,
zilveren penning met borstbeeld en wapen van Joan Maurits van Nassau, 1655. Ruim 83 jaar oud is v. Rijswyck in armoede en ellende te Amsterdam overleden, na 1679.
Zijn penningen zijn gemerkt D.V. RISWYCK. F, D.V. RISWICK, F. RISWYCK. D.V.R.
Zie: J.F.M. Sterck, Dirk van Riswijck (Amst. 1909). van Kerkwijk
Sachariassen, Johannes
SACHARIASSEN (Johannes), gedoopt te Middelburg 25 Nov. 1611, lenzenslijper aldaar en sinds ± 1628 opvolger in de zaak van zijn vader Sacharias Jansen (I kol. 1209), huwde 17 April 1632 Sara du Pril. In 1634 werd bij hem les genomen in het slijpen door Is. Beeckman. Ook Drebbel en Descartes zouden met door hem vervaardigde instrumenten bekend zijn geweest; op hen beroept J.S. zich in eene verklaring voor de middelburgsche magistraat in 1655, dat hij in 1618 de astronomische kijkers zou hebben uitgevonden. Pierre Borelte Parijs, die in 1655 met hem in correspondentie was, vermeldt eenige waarnemingen van J.S. daarmede, die hij ‘non contemnenda’ noemt.
Zie mijne Uitvinding der verrekijkers ('s Grav. 1906) 14, 118, 9, 40-42, 55.
de Waard