NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Muré, joannes christianus hubertus

betekenis & definitie

MURÉ (Joannes Christianus Hubertus), geb. te Maastricht 11 Jan. 1828, overl. 30 Mei 1891 te Leiden. 15 Aug. 1853 priester gewijd werd hij in Dec. benoemd tot leeraar aan het seminarie Hageveld te Voorhout, waar hem in 1857 de lessen in de wijsbegeerte werden opgedragen. In 1867 werd Muré aangesteld tot pastoor te Berkenrode (gem.

Heemstede), welke parochie hij 25 Nov. 1875 verwisselde met die van St. Petrus te Leiden. Bekend is Muré vooral als exegeet en kanselredenaar, terwijl ook eenige apologetische verhandelingen van zijn hand verschenen zijn. Al hetgeen hij schreef kenmerkte zich door duidelijkheid, getuigde van grondige en veelomvattende studie, en toonde een meesterschap over taal en vorm.Muré's voornaamste werk is zijn: Bijbelsche Geschiedenis des Ouden en Nieuwen Testaments (eerste druk in 3 dln. 1863-66 Leiden; tweede in 4 dln. aldaar 1878-82). Aanvankelijk opgezet als een vrije bewerking van Dr. J. Schuster's Handbuch zur Bibl. Gesch. des Alt. und Neuen Test., verschilt Muré's werk toch zoozeer daarvan, dat het een zelfstandig werk moet worden genoemd. De letterlijke vertalingen van de H.

Schrift, welke in dit werk voorkomen en zich kenmerken door zuiver hollandsch, zijn vervaardigd naar de lezing van de Vulgaat, maar waarbij toch ook de grondtekst is geraadpleegd en somtijds gevolgd. Als een leerboek ten dienste van het onderwijs verscheen in 1866 Handboek der Bijbelsche Geschiedenis van het O. en N. Test De 3de druk (1898) is herzien door G.A. Loots, de 4de verscheen in 1907. Uit het roomsch missaal vertaalde Muré de Lessen en Evangeliën op alle de Zondagen en eenige der voornaamste Feestdagen van hetjaar (2de druk in 1904) en in 1885 gaf hij ook nog uit Lessen en Evangeliën op al de dagen van het jaar (Leiden). Om aan kinderen het vanbuitenleeren der Evangeliën gemakkelijk te maken, gaf hij in 1878 uit: Evangelieboekje voorkinderen met verklarende aanteekeningen (dl.

I, 2de druk 1879, dl. II, 1878 Leiden). Ook schreef Muré bij de 198platenvan Dr. Julius Schnorr von Carolsfeld verklarende bijschriften (Rott. 1875).

Na den dood van Muré werden in 1897 uitgegeven: Meditaties op hetlijden en sterven van O.H.J. Chr. 7 jaarg. (Leiden), waarvan in 1905 een 2e druk verscheen, terwijl in 1908 daaraan nog toegevoegd is een 8ste jaarg. met een levensbericht door G.v.d. Boogaard.J.J.M.Teule bezorgde in 1902 de uitgave van de Adventspredikatiën van pastoor Muré.

Naar aanleiding van een feestrede door Dr. J.C. Zaalberg 31 Oct. 1865 te 's Gravenhage gehouden, schreef Muré: Dr. Zaalbergs feestrede,

gehouden in den plechtigen dankstond ter gedachtenis der kerkhervorming, wederlegd ('s Gravenhage 1856). Hierin weerlegt Muré de oude grieven door Zaalberg nog eens herhaald, dat de r.k. Kerk Christus' middelaarschap miskent door hare priesters, door de vereering der heiligen en vooral door de vereering van Maria. Na de twee brieven van Zaalberg, gericht aan de r.k. Christenen zette Muré nog eens Zaalbergs verkeerde voorstelling omtrent de r.k. leer over Christus en Zijn eenig middelaarschap uiteen in het artikel: De eenige middelaar (KatholiekXXX (1856) 193, 325; XXXI (1857) 201).

Het artikel: over de Evangelisch-Catholieke Godgeleerdheid als de Godgeleerdheid der toekomst (Kath. XXXI (1857) 178) schreef Muré naar aanleiding eener redevoering over dit onderwerp, gehouden door prof. Hofstede de Groot (Gron. 1857). Muré komt op tegen de bewering dat er voor den waren godsdienst levensgevaar bestaat en hij kant zich tegen een Evangelisch-Catholieke godgeleerdheid, niet éénvormig zelfs niet gelijksoortig, maar toch één van strekking toch bezield dooréénen en denzelfden in waarheid goddelijken geest. In een ander artikel (Kath. XXX (1856) 365) toont M. aan, dat prof.

H. de Gr. de tegenwerpingen door St. Thomas tegen zijn eigen leer gemaakt, citeert als stellingen van St. Thomas zelven. In een tweede artikel houdt hij na het antwoord van H. de Gr. die bewering vol en toont hij aan, dat er ook geen reden bestaat om aan te nemen, gelijk H. de Gr. dit deed, dat St. Thomas eigenlijk een andere leer was toegedaan, dan hij verdedigde (Kath. XXXII (1857) 74).

Verder schreef Muré nog een boekje: Paschenrekening (Leiden 1885). In de Bloemlezing uitnederl. Prozaschrijvers en Dichters enz. ('s Hertogenb. 1857) vindt men onder eene proeve van dramatische poëzie: Athuren Eduardde onderteekening J.C.H. Muré.

Groenen

< >