LIMPENS (Karel Lotharius), geb. te Hoensbroek 22 Sept. 1738, overl. te Klimmen 9 Aug. 1830, zoon van Jan Gaspar Servatius (drossaard van Mechelen, van het graafschap Reckheim en van de baronie van Boorsheim). Hij was licentiaat in de rechten, drossaard van het markiezaat Hoensbroek, schout van Oud-Valkenburg en Schinop-Geul, meier van Vaesraede (thans gem.
Hoensbroeck) in oostenr. Valkenburg en Vucht, (belg. Limburg) griffier van het leenhof van oostenrijksch Valkenburg, lid der Staten van Limburg en luitenant-drossaard van het land van oostenrijksch Valkenburg. Als rechterlijk ambtenaar heeft hij ook veel toegebracht tot de uitroeiing der Bokkenrijders en door zijn toedoen werden 72 leden dezer bende opgehangen op den Lommerberg bij Valkenburg van 1772 tot 1776. In 1790 verdreef hij aan het hoofd van vrijwilligers van het land van Valkenburg den inval der brabantsche patriotten en ontving daarvoor van den Keizer den grooten gouden gedenkpenning. 24 Oct. 1791 werd hij benoemd tot schout van de stad en het kwartier van Herenthals, welk ambt hij behield tot de komst der Franschen in 1794. Hij was gehuwd met Marie Anne de la Croix van Schin-op-Geul.
Flament
LIMPENS (Norbertus), geb. te Bongard 25 Sept. 1678, jezuïet 2 Mei 1696, gest. te Neuss 17 Febr. 1747. Hij was een oudere broer van Ferdinand, hiervoor, wijdde zich aan het predikambt en was rector der Jezuieten-huizen te Bonn en te Neuss. In druk zijn van hem verschenen een lijkrede, gehouden op den bisschop van Trier in 1716,22 Jan., getiteld: MagnVs patriae De CaroLo sVo fLetVs, en een brief door hem in 1732 aan de Capucijnen te Arlon geschreven over de aanroeping van den H. Donatus, welke brief in 1761 te Luik opnieuw is uitgegeven: Origine etprogrès de l'invocation de S. Donat martyr.
Vgl.: C. Sommervogel, Bibliothèquedel. Comp. deJésus IV, 1839.
Derks