LIEFDE (Jan de), geb. te Rotterdam omstreeks 1619, gesneuveld 21 Aug. 1673 in den zeeslag bij Kijkduin en begr. in de Groote kerk te Rotterdam 30 Aug. d.a.v., was een zoon van Evert de Liefde (1) en Maertge Sieren. 14 Juni 1644 werd hij door de directeuren aangesteld tot kapitein op een der zoogenaamde kruisers van de Maas en maakte 11 Aug. van dat jaar een turksch schip van Algiers buit, terwijl hij kort daarna ook een schip aan de Duinkerkers ontnam. Aan den zeestrijd tusschen Tromp en Blake, 10 Dec. 1652, nam hij een werkzaam aandeel. 4 Nov. 1657 veroverde hij een schip van de portugeesche suikervloot, toen deze uit Brazilië kwam. In 1658 vertrok hij met den luitenantadmiraal van Wassenaer van Obdam naar de Sont, waar hij 8 Nov. de Zweden hielp bevechten; in 1661 werd hij met de Ruyter naar de Middellandsche Zee gezonden tegen de barbarijsche zeeroovers. Om zijn groote bekwaamheid en dapperheid werd hij 29 Jan. 1665 tot schout-bij-nacht bij de admiraliteit van de Maas benoemd. In den ongelukkigen zeeslag tusschen van Wassenaer van Obdam en den hertog van York 13 Juni 1665 ten N.O. van Noord-Voorland toonde hij opnieuw zijn moed. Na 24 Febr. 1666 tot vice-admiraal benoemd te zijn, overlaadde hij zich in den Tweeden Engelschen oorlog in den vierdaagschen zeeslag (11-14 Juni 1666) met roem evenals het volgende jaar op den tocht naar Chatham (20-23 Juni 1667), bij welke gelegenheid hij de voorhoede aanvoerde. Ook de verovering van de Royal Charles was voor een groot deel zijn werk, voor welk roemrijk feit de Staten van Holland hem een gouden keten met gedenkpenning vereerden. In het voorjaar van 1670 werd hem de tuchtiging der algerijnsche zeeroovers in de Middellandsche Zee opgedragen, in 1672 streed hij onder de Ruyter in den slag bij Solebay tegen de engelsch-fransche vloot (7 Juni) en in de drie groote zeeslagen in den Derden Engelschen oorlog hield hij met de Ruyter, Tromp, de beide van Nessen, Evertsen en anderen den nederlandschen naam hoog. Den 14den Juni gekwetst door een splinter boven het oog sneuvelde hij voor het vaderland 21 Aug. 1673 bij Kijkduin. De admiraliteit op de Maas liet een gedenksteen op zijn graf plaatsen, waarop in een lat. gedicht met holl. vertaling van J. Antonides van der Goes zijn roemrijke daden vermeld zijn. Ook Vondel en J. Oudaen wijdden hem grafschriften. Zijn portret door B. van der Helst geschilderd (in het Rijksmuseum te Amsterdam) is door L. Visscher in koper gesneden. Hij was 28 Jan. 1646 te Rotterdam gehuwd met Anna de Wit en 19 Jan. 1667 aldaar met Adriana van Lodensteyn.
Zie: Rott. Historiebl. II, 594, 607, 608; van Reyn, Gesch. Beschr. v. Rott. I, 284; Kron. Hist. Gen. (1869) 723; de Jonge, Ned. Zeewezen, I, 8 vlg. (zie index).
Moquette