LEEUW (Cornelis de), geb. te Edam in 1613, overl. te Amsterdam (?) in 1664 of 1665, ondertrouwde te Amsterdam 18 Dec. 1643 metTeuntie de la Tombe; hij was een zwager van Nikolaas Borremans, remonstrantsch predikant. Aangelegd met muzikale neigingen, brachten onbekende omstandigheden hem tot den boekhandel zijn leertijd daartoe doorbrengende bij Jacob Colom (wel te onderscheiden van den gelijktijdigen Jacob Aertsz.
Colom) te Amsterdam. In 1648 of 1649 werd hij gildebroeder van het amsterdamsche boekverkoopersgilde en dreef zijn handel sedert 1648 in het perceel van zijn vroegeren patroon op het Water in het Muziekboek (sedert 1649 in den Stuurman); in 1658 woonde hij op den Fluweelen Burgwal, waar hij 5 Maart 1660 failliet werd verklaard. Als ondergeschikte van Jacob Colom behartigde en moderniseerde hij de muziek in de editie der Stichtelycke Rymen van Camphuysen door dezen boekverkooper in 1647 in het licht gegeven en voegde daaraan toe een vierstemmige bewerking van de Christelycke klachte: traen oogen traen. Reeds voor dien tijd had hij zich tot de Stichtelycke rymen getrokken gevoeld, bewijze zijn 3- tot 8-stemmige bewerking met bassus continuus in 1646 verschenen, waarvan niet anders bekend is dan de bassus continuusstem van het eerste boek (ex. bij mij), de overige stemboeken te loor gegaan zijnde. In 1649 en 1650 werd hem octrooi verleend op zijn psalmboeken, waarvan blijkens advertentie in de Courante uyt Italien (Oct. 1650) reeds in 1650 een uitgaaf het licht zag, die nog in 1790 bekend was aan den nijmeegschen organist P. Beyen (zie diens Korte verhandeling 12).
Hij benutte daarin uitsluitend den altsleutel, in tegenstelling met de vroegere uitgaven, waarin onderscheidene sleutels gebruikt werden. De octrooien werden echter voor 1658 ingetrokken op voorgeven, dat hij zijn redactie aan anderen ontleend had. Zijn psalmnotatie is nog immer de vigeerende in de ned.-herv. Kerk en bij die kerkgenootschappen, welke gebruik maken van de psalmdrukken der Bijbelcompagnie. Tot aan de ingebruikneming van de psalmberijming van 1773 werd zijn naam immer op het titelblad gedrukt. In 1662 komt hij voor als drukproevencorrector van Pers' Bellerophon door Willem van Beaumont ter perse bezorgd; ook daar blijft zijn naam op het titelblad (laatste editie Amst. 1695). Hoewel vrijzinnig van denkbeelden, bleef hij behooren tot de staatskerk; zijn vrijzinnige denkbeelden blijken o.a. uit het feit, dat hij in 1652 een nieuwen druk gaf van Camphuysen's psalmberijming en uit zijn Christelycke plicht-rijmen in 1648 door hem zelf uitgegeven, waarin tevens proeven van zijn muzikale notatie opvattingen en enkele canons. Zijn relatie tot Hendrik Bruno volgt uit het feit, dat hij diens psalmberijming uitgeeft (1656). Ook heeft Bruno waarschijnlijk een zang bij zijn huwelijk gemaakt (Den herstelden Apollos harp (Amst. 1663) 81); van Willem van Heemskerk is zulks documenteel (Bloemkrans van verscheiden gedichten (Amst. 1659) 112). In de Bibliotheek van den koning van Portugal (Catalogus 1649 bij van der Straeten, La musique aux Pays- Bas VIII, 513) waren compositien van hem; zij zijn met de aardbeving van Lissabon (1755) ten onder gegaan.
Over Cornelis de Leeuw schreef ik uitvoerig in Tijdschrift der Vereeniging voor Noord- Nederlands muziekgeschiedenis VII (1904) 89 vlg., 157 vlg.
Enschedé