LAMME (Arie), geb. te Heerjansdam 8 Jan. 1748, overl. te Dordrecht 18 Maart 1801, vertrok in zijne jeugd met zijne ouders naar Dordrecht, waar hij zich onder leiding van Joris Ponsen op de schilderkunst toelegde, en vooral gezocht was voor zaal- en kamerschilderingen. Hij werkte in den trant van Aelbert Cuyp, wiens kunst hij ook copieerde. Hij huwde te Dordrecht met Corne lia van Es, uit welk huwelijk o.a. geboren werden: Cornelia en Arnoldus die volgen.
Lamme beoefende ook de dichtkunst en schreef of vertaalde: De Advocaat Patelijn, blijspel naar het Fr. van Breuys (Dordr. z.j.); De Vaderlandsche Boer, blijspel ('s Grav. 1880); Aanspraak aan den Oudraad der stad Dordrecht, toen voor hunne Wel Ed. Grootagtb. voor het eerst door het Genootschap Tooneelzugt, die geen moeiten schuwt, enz. vertoond zou worden: Claudius Civilis, treurspel door W. Haverkorn, en: De Doggersbankers, treurspel doorJ. Nomsz op den 29 van Grasmaand 1782 (Dordr. 1782, 4o.); De stem der Natuur, tooneelspel naar het Fr. van Armand (Dordr. 1783, 8o.); HetArabisch poeder, opgedragen aan den dichterPetrus Johannes van Steenbergen.
van Dalen