Kuyper, gzn. hendrik

betekenis & definitie

KUYPER Gzn. (Hendrik), dichter en tooneelschrjver, geb. 17 Dec. 1790 te Amsterdam, overl. 9 Maart 1873 in den Haag, als oud-provinciaal directeur van 's Rijks belastingen in Zeeland. Hij gaf verscheidene vertalingen van tooneelwerk uit het Duitsch en Fransch in 't licht, als LodewijkiX, treurspel naar het Fr. van Ancelot (poëzie) (1822) en Kanradijn en Frederik, naar het Fr. van Liddières (poëzie) (1829); verder: Verspreide en andere gedichten (1830); Lofdichtop P Pz.