GROVESTINS (Frederik Sirtema van), zoon van Binnert HeringsS.van G. enTitia van Burmania, geb. 1668, overl. 3 Nov. 1750 te Nijkerkbij Leeuwarden, doorliep de verschillende rangen van kapitein en ritmeester tot luitenant-generaal der cavalerie (11 Mrt. 1727). Voorts werd hij generaal-kwartier-meester van het leger en kolonel van een regiment te voet op de repartitie van Zeeland.
In 1712 werd hij gouverneur van Bouchain, in 1718 van Bergen-op-Zoom. Hij was een uitnemend ruiteraanvoerder, die de cavalerie der Bondgenooten er nadrukkelijk op wees hun kracht te zoeken in den strijd met het blanke wapen. Hij paste dit beginsel met uitnemend succes toe in een ruitergevecht op 28 Juni 1702 tegen de Franschen geleverd. In den Successie-oorlog behaalde Grovestins grooten roem; met den cavalerie-generaal Dompré verdreef hij den vijand uit het dorpje Waterloo (Aug. 1705) en onderscheidde zich vooral in den slag bij Malplaquet (11 Sept. 1709).
10 Juni 1712 trok hij aan het hoofd van 1800 ruiters uit het leger bij Doornik en brand-
schatte en plunderde de omstreken van Metz, Toul en Verdun gedurende 11 dagen. Deze tocht verwekte grooten schrik, tot zelfs in Parijs, en bezorgde hem een grooten roep van onversaagdheid; het doel er van was den franschen intendant te dwingen tot betaling der verzuimde contributiën, die men was overeengekomen, dat betaald zouden worden. Van 4-20 Oct. 1712 verdedigde G. de vesting Bouchain; hier werd hij krijgsgevangen gemaakt en naar Champagne gevoerd.
Zijn: Journaal van de Coursen, gedaan in de laatste Campagne [of in Champagne] anno 1712 is uitgegeven in den Almanak der K.M.A. 1830; door J. van Leeuwen in de Vrije FriesV (1850) 256; doorG.v.d. N etten in Mil. Spect. 1851,251 vlg.; door W.H.de Beaufort in Bijdr. en Meded. Hist. Gen. VII (1884) 115.
Zie, behalve de algemeene werken: J. van Leeuwen in VrijeFries V (1850) 245 en de daar gen. literatuur; Bosscha, Neerl. Heldend. te Land II, 370, 480, 536-538, 544.
Eysten