NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Gnapheus, guilielmus

betekenis & definitie

GNAPHEUS (Guilielmus), of Willem de Volder, geb. omstr. 1493, overleden 1568 te Norden. In 1511 werd hij ingeschreven aan de universiteit te Keulen, in 1512 werd hij baccalaureus in de ‘artes’. Omstreeks 1520 was hij rector aan de latijnsche school te 's Gravenhage; toen reeds was hij de reformatorische denkbeelden genegen en vormde met den delftschen monnik Wouter, diens stadgenoot den rector Frederik Hondebeke (Canirivus), Joh. Sartorius, Mr. Cornelis Hoen, advocaat bij het Hof van Holland, den utrechtschen rector Hinne Rode, e.a. een kring van geestverwanten. In 1523 werd hij, met Hoen, terzake van ketterij gevangen genomen; Jan de Bakker (Pistorius), de toentertijd rondzwervende woerdensche priester, bezocht en vertroostte hen in hun kerker te Delft. Het verzet der Staten van Holland verhinderde hunne uitlevering aan den kettermeester van der Hulst; zij werden tegen borgtocht vrijgelaten. Toen in 1525 de Bakker werd gevangen genomen, schreef G. een vertoog te zijnen behoeve. Een ongeveer gelijktijdig geschrift tegen het kloosterleven was aanleiding dat hij opnieuw werd gevangen gezet, evenals de Bakker op de Gevangen Poort te 's Gravenhage. Uit diens mond teekende G. op wat den gewezen priester voor de geloofsrechters wedervoer; later heeft hij dit uitgegeven, en, in een latijnschen herdruk, tot eene levensbeschrijving van d.B. omgewerkt. G. werd veroordeeld tot eene boetedoening van drie maanden in een klooster. In 1528 trof hem nieuwe vervolging; hij zelf week uit, maar zijne familieleden werden gevangen genomen en zijne goederen verbeurd verklaard. Van 1535-1543 was hij rector te Elbing; in laatstgenoemd jaar werd hij rector, tevens hoogleeraar in de philosophische faculteit, te Koningsbergen, waar hij ook tijdelijk theologie doceerde. In 1547 werd hij onder beschuldiging van Anabaptisme ontslagen en kerkelijk geëxcommuniceerd. In Emden vond hij daarna eene betrekking als praeceptor van de zonen van gravin Anna van Oost-Friesland; hij diende haar verder in velerlei ondernemingen op staatkundig en theologisch gebied, en schreef en vertaalde een aantal werken. Hij overleed als rentmeester der grafelijke goederen.

Van zijne werken moeten worden genoemd: het relaas van Pistorius' geding: Een suverlicke ende seerschone disputacie enz., verschenen tusschen 1525 en 29 te Emden, omgewerkt als Joannis

Pistorii a Worden .... vita (Straatsburg 1546); Een troost ende spiegel dersiecken (geschreven tijdens zijne boetedoening; in 1531, gedeeltelijk buiten zijn weten, gedrukt), omgewerkt onder den titel Tobias ende Lazarus (Emden 1557); Acolastus (Antw. 1529), D. Eloquentiae triumphus (Antw. 1555); eene vertaling van Bullinger's Summa (Emden 1562), enz.

Gnapheus heeft groote beteekenis gehad op godsdienstig gebied, vooral als schrijver. Hij behoorde tot de oorspr. nederlandsche reformatorische richting, waarvan hij een der beste en zuiverste vertegenwoordigers is. Vooral zijn Troost enz. heeft grooten invloed uitgeoefend; hij doet zich daarin kennen als een volgeling van Erasmus. Groote nadruk wordt in dit werk gelegd op de vaderliefde Gods, op het voorbeeldige van Christus' werk, op de waarde der Schrift, enz.; zijne Avondmaalsopvatting is die van Corn. Hoen. Het werk is sterk polemisch; in de oogen der meer ‘positieve’ reformatoren is hij evenwel altijd te breed van opvattingen gebleven.

Echter ook in zijne oorspronkelijke betrekking van rector heeft G. uitgeblonken. Hij was een bekwaam humanist (humanisme en theologie gingen in dien tijd veelal samen) en practisch pedagoog, waarvan zijne schooldrama's (Acolastus) en zinnespelen getuigenis geven.

Zie o.a.: Bibliotheca Ref. Neerl. I ('s Grav. 1903), 137-149, waar zijn Troost herdrukt is; Frederick, Corp. doc inquis. neerl. ('s Grav. 1900) IV, 453-495, 406-452, waar de werken over Pistorius herdrukt zijn; H. Roodhuyzen, Hetlevenvan

G.G. (Amst. 1858); Reitsma, Gesch. d. Herv. Kerk3 (Utr. 1913), 156-159; Lindeboom, Bijbelsch Humanisme in Nederl. (Leid. 1913), 152-159. Een herdruk van zijn Acolastus verscheen in 1891 (Berlijn), bez. d.J. Bolte.

Lindeboom

< >