NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Gendt, adolf leonard van

betekenis & definitie

GENDT (Adolf Leonard van), geb. te Alkmaar 18 April 1835, overl. te Amsterdam 28 April 1901, zoon van Johan Godart v.G., ingenieur van den waterstaat, en Henrietta Margaretha Tierens (I kol. 919). Hij ontving zijne eerste opleiding voor het bouwvak, aangezien zijn vader die aan de delftsche academie voor zijne zonen niet gewenscht achtte, aan de Kon. Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam, kwam in 1853 als opzichter bij den door zijn vader uitgevoerden bouw der cellulaire gevangenis te Utrecht, in de volgende jaren onder de leiding van Roosmalen te Zwolle en Immink te Zaandam (toenmaals een accessit verwervende voor een ontwerp van het Paleis voor Volksvlijt), in 1857 te Rotterdam bij de uitvoering van het waterproject, werd in 1861 ingenieur bij den aanleg van den staatsspoorweg, eerst te Alkmaar vervolgens te Amsterdam, en vestigde zich in 1874 in laatstgenoemde stad als architect. In den eersten tijd bouwde hij vele villa's in Gooiland, daarna eene reeks van gebouwen, o.a. de etablissementen van den Kon. West-Indischen Maildienst, de Kon. Stoombootmaatschappij, de Amsterdamsche

Droogdokmaatschappij, de Nederl. Scheepsbouwmaatschappij, het Concertgebouw, de gebouwen van de Electra, de Handelsvereeniging

Amsterdam, de boek- en kunstdrukkerij v.h. Roeloffzen, Hubner en v. Santen, de lithografische inrichting van gebr. v. Leer, en den Koffiehandel, het restaurant Riche, het café Willemsen, de Hollandsche Manège, het verkooplokaal Frascati, de industrieschool voor de vrouwelijke jeugd, het Evang.-luthersch Weeshuis, de winkelgalerijen bij het Paleis voor Volksvlijt en aan de Raadhuisstraat en woonhuizen voor de Maatschappij ‘de IJsbreker’, met dr. Cuypers het Centraalstation, met gebr. Springer den Stadsschouwburg, met Klinkhamer de groote graansilo aan het IJ; eindelijk herbouwde hij de Twentsche Bank, de Nederl. Handelmaatschappij, de Kasvereeniging, de magazijnen van Peck & Co. en herhaaldelijk de groote fabriek op Oostenburg.

Hij huwde 22 Jan. 1864 met Elisabeth Frederica van Elten, overl. 3 Maart 1901, zuster van den schilder Kruseman v. Elten (kol. 347). Zijne 2 zonen hebben zijne zaken voortgezet.

Zie: Bouwkundig Weekblad 1901; Bruinvis, Beeldende Kunstenaars teAlkmaar, 1905, 16.

Bruinvis

< >