FLORIS van Holand (2), zoon van graaf Floris IV (kol. 446), overl. 26 Mrt. 1258. Hij was meermalen, wanneer de rijkszaken zijn broeder, den roomsch-koning Willem,
buiten het graafschap riepen, diens stedehouder en werd na diens dood (28 Jan. 1256) voogd over zijn 2-jarigen neef
Floris V. Zijne eerste regeeringsdaad in die hoedanigheid was het sluiten van een vredesverdrag met Vlaanderen (Oct. 1256), met welk land Holland sedert eenige jaren in een oorlog gewikkeld was, waarin Floris grooten krijgsroem behaald had. Het volgend jaar werd hij gemengd in een twist met den bisschop van Utrecht, welke echter spoedig bijgelegd werd. Hij is verder nog bekend door de groote keur, die hij aan Zeeland gaf, en werd op nog jeugdigen leeftijd in een steekspel te Antwerpen gewond, overl. aldaar 26 Maart 1258 en werd te Middelburg in de abdijkerk begraven. Hij was ongehuwd gebleven en werd in de voogdij opgevolgd door zijne zuster Aleid (3), de gravin-weduwe van Henegouwen (I kol. 72).
Zie: J.C. de Jonge in Verhand. Letterk. III (l8l9) lest., 203; H. Obreen, Floris V (Gent 1907) 6.
Obreen