NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Essink, joannes gerardus henricus carolus

betekenis & definitie

ESSINK (Joannes Gerardus Henricus Carolus), geb. te Oldenzaal 6 Oct. 1827, overl. te Utrecht 5 Mei 1902. Als R.K. priester was hij werkzaam te Rossum, Ootmarsum, Oosterbeek, Huissen, Maarssen en sinds 1891 als plebaan der metropolitaankerk te Utrecht. 10 Nov. 1884 benoemd tot kanunnik van het utrechtsche kapittel, werd hij tot proost aangesteld 28 Aug. 1900, terwijl hij sinds 22 Aug. 1896 tevens deken der stad Utrecht was.

Hij was een welsprekend redenaar en gaf verschillende preeken uit: Ecclesiastes (1873); Lijkrede bij de plechtige uitvaart van Z.D.H. Petrus Mathias Snickers, Aartsbisschop van Utrecht (Utrecht 1895); Preek over de St. Josefkerk te Utrecht (Utrecht 1899).Behalve vele ascetische werkjes schreef hij: Protestantismus eene Slavernijd es geestes (Arnhem 1865); De rechtzinnigen en modernen verzoend in den schoot derKatholieke Kerk (Rijsenburg 1866); HetJansenisme eene vrucht van het Oud-Katholiek congres gehouden te Rotterdamin Aug. 1894, geproefd en beoordeeld (Utr. 1895). Onderzijn ascetische werkjes munten uit: Overwegingen over het bitter Lijden onzes Heeren voor eiken dag der vaste (Utrecht 1871,3e druk 1898); Een versche Meikrans neergelegd aan de voeten van Maria (Utr. 1869, 2e druk 1881, nieuwe uitg. 1887); Eenzeventalkruiswegoefeningen (Utr. 1866, 5e druk 1893); Het Goddelijk Hart van Jezus 31 overwegingen, voor de maanden Juni en December, en Gebeden voor het veertiguren gebed, het Lofen de H. Mis en H. Communie benevens de gewone Litaniën.

Ook schreef hij talrijke artikelen in de Katholiek van de jaren 1871-1877; zie register.

Batenburg

< >