NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Egeren, johannes wilhelmus stephanus van

betekenis & definitie

EGEREN (Johannes Wilhelmus Stephanus van), geb. te Groessen 2 Aug. 1829, overl. 8 Jan. 1900 te Arnhem, priester gewijd te Warmond 15 Aug. 1852, werd 23 Sept. van hetzelfde jaar benoemd tot kapelaan te Herwen en Aerdt. Na een korte assistentie te Keijenburg keerde hij naar zijn eerste standplaats terug, waar hij tot 31 Dec. 1855 bleef, toen hij benoemd werd tot kapelaan te Utrecht (St.

Willibrord). 28 Sept. 1857 kreeg hij de benoeming tot hoogleeraar in de moraal aan het seminaire Rijsenburg. 20 Febr. 1859 trad hij op als directeur van het Genootschap der heilige kindsheid van Jezus in het aartsbisdom Utrecht. Sedert 29 Oct. 1871 was hij kanunnik, sedert 23 Nov. 1877 kanunnik theologaal van het metropolitaan kapittel. Eervol ontslagen als hoogleeraar begaf hij zich naar het St. Elisabeths-gasthuis te Arnhem, waar hij, na 17 Sept. 1896 benoemd te zijn tot huisprelaat van Paus Leo XIII, stierf. Hij werd begraven op het kerkhof van het seminarie Rijsenburg. Dr. Schaepman hield de lijkrede en schreef eenige versregelen voor het bidprentje van den zeer praotischen moralist. Van 1868 tot 1880 gaf hij (Utrecht) uit: Notationes de selects quibusdam materiis practicis.... in supplementum praelectionum theologiae moralis, Fasc. I-XIII. In 1883 verscheen aldaar: Notationes depeccatis.

Een beoordeeling van Fasciculus IV plaatste Mr. H.A. des Amorie van der Hoeven in DeWachter 1e jaarg. 2e dl.

Zie verder: Schaepman, Menschen en Boeken, vijfde reeks (1903) 67; De Katholiek 1873, II, 52.

Knuif

< >