NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Capitaneus, petrus

betekenis & definitie

CAPITANEUS (Petrus), Stratagaeus of Pieter Capiteyn, geb. te Middelburg ±1511, gest. te Kopenhagen 6 Jan. 1557, studeerde in de geneeskunde te Leuven en Parijs en promoveerde daarin te Valence in Dauphiné. Eerst gaf hij onderwijs te Keulen, maar volgde daarna te Rostock, waar hij 8 Mei 1545 werd geïmmatriculeerd, op denzelfden datum Gisb.

Longolius als hoogleeraar op en was daar Oct. 1545 Oct. 1546 rector. In dezelfde hoedanigheid werd hij daarop beroepen te Kopenhagen, aan welke universiteit hij in 1547 en 1551 het rectoraat bekleedde, terwijl Christiaan III hem tot zijn lijfarts benoemde. C. was mede zeer ervaren in de wis- en sterrekunde en gaf jaren achtereen te Kopenhagen astrologische almanakken aan den koning opgedragen, uit. Toen in 1553 in de stad de pest woedde, publiceerde C. in het deensch een geschrift, een eeuw later opnieuw in latijnsche vertaling uitgegeven, met middelen ter voorbehoeding en bestrijding der ziekte, het geheele voorschrift niet buitensporig. Na een achttienjarig huwelijk werd C. begraven in het koor der kathedraal te Kopenhagen en de inscriptie op zijn graf is nog in 1664 vernieuwd. Behalve de genoemde Calendaria gaf hij nog uit een werkje de Potentiis animae (1550). De vertaling Prophylacticum consilium anti-pestilentiale ad cives Hafnienses komt voor in Th. Bartholinus, Cista medica (Hafniae 1662), terwijl nog Ephemerides onder. C.'s handschriftelijke nalatenschap worden genoemd.

Zie: Bartholinus, Cista 12; de la Ruë, Geletterd Zeeland (Midd. 1741) 48 met aangehaalde bronnen; Krabbe, Gesch. derUniv. Rostock(Rost. 1854) II, 460 en de daar genoemde werken, vooral Bacmeister, Megalopol. Ut. IIbij Westphalen, Monum. ined. III (Lips. 1743) 1430; Die Matrikel der Univ. Rostock, herausg. v. Hofmeister II (1890) 108 en NavorscherLVII (1908) 586.

de Waard

< >