NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Bronckhorst en batenburg, dirk ii van

betekenis & definitie

BRONCKHORST en BATENBURG (Dirk II van), tweede zoon van Hendrik (kol. 475). overl. 12 Nov. 1508. Bij vonnis van den aartsbisschop van Keulen als scheidsrechter werd de heerlijkheid Alpen, waarop hij aanspraak maakte en die hem door zijn grootvader Jan van Alpen in 1482 was opgedragen, aan den graaf van Nieuwenaar toegewezen.

Daarentegen viel hem de eer te beurt, dat keizer Maximiliaan I bij diploma van 24 Juni 1498 de heerlijkheden Rimburg en Gronsveld tot souvereine landen verhief en hem en zijne nakomelingschap de waardigheden en voorrechten verleende, die hem moesten gelijk stellen met de andere vrije baronnen van het duitsche rijk; uit dankbaarheid toonde zich de heer van Gronsveld als een der vurigste strijders voor het huis van Oostenrijk in zijn aanspraken op Gelderland tegen Karel van Egmont. Ook in den strijd tusschen Gelderland en Kleef koos hij partij voor den kleefschen hertog Jan II en stelde in 1504 zijn kasteel van Rimburg ter beschikking van dezen; van daar uit vertrokken de plunderaars die Echt en Nieuwstad afbrandden. Dirk was ook drossaard van het land van Kleef en raad van den hertog. Van zijne vrouw Gertrudis, dochter van Dirk van Wijlich, heer van Diesvorten Elisabeth van Bijlant Darenburg, had hij twee zonen, Jan I (kol. 476) en Dirk, heer van Hoenepel, die Elisabeth Gertrudis, gravin van Limburg - Stirum, huwde.

Flament

< >