NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Badon ghijben, jan karel

betekenis & definitie

BADON GHIJBEN (Jan Karel), geb. te Arnhem 23 Sept. 1805, gest. aldaar 18 Febr. 1842, broeder van den vorige, Hij bezocht de school te Zutphen, studeerde te Utrecht, was 1829-1835 conrector te Hoorn, werd 1835 bevorderd tot doctor in de letteren, was 1836-1839 conrector en 1839-1843 rector te Arnhem. Hij huwde te Zutphen 15 Sept. 1832 Hester Catharina Gerarda Frucht, geb. aldaar 11 Mei 1804, overl. te 's Heerenberg in 1880, bij wie hij 6 kinderen had.

Behalve philoloog was hij een goed mathematicus; ook beoefende hij dichtkunst en muziek. Van zijne werken moeten worden genoemd zijne dissertatie Diatribe in Socratis ironiam en de nederl. bewerking van Ramshorn's Handwoordenboek van Latijnsche synonymen (Arnh. 1839).

Zie: Alg. Konst- en Letterb. 1843, I, 226-232 en Nieuwwoordenb. derNederl. dichters I, 60-69.

van Veen

< >