uitsnijden - onregelmatig werkwoord
uitspraak: uit-snij-den
1. door snijden verwijderen
♢ het gezwel werd uit zijn hoofd gesneden
1. laag uitgesneden zijn
[een groot deel van borst of rug onbedekt laten]
2. er vorm aan geven door te snijden
♢ die figuren zijn kunstig uitgesneden
3. vlees van het slachtdier afsnijden
♢ deze slagers zijn bezig met het uitsnijden van de biefstukken
Onregelmatig werkwoord: uit-snij-den
ik snijd uit (... ik uitsnijd)
jij/u snijdt uit (... jij uitsnijdt)
hij/zij snijdt uit (... hij uitsnijdt)
wij/zij/jullie snijden uit (... wij uitsnijden)
ik/jij/u/hij/zij sneed uit (... ik uitsneed)
wij/zij/jullie sneden uit (... wij uitsneden)
hij heeft uitgesneden
de/het/een uitgesneden ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
uitsnijden
betekenis & definitie