terugspoelen

betekenis & definitie

terugspoelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: te-rug-spoe-len

1. in tegengestelde richting spoelen
♢ als je klaar bent met luisteren, moet je de band terugspoelen

Regelmatig werkwoord: te-rug-spoe-len
ik spoel terug (... ik terugspoel)
jij/u spoelt terug (... jij terugspoelt)
hij/zij spoelt terug (... hij terugspoelt)
wij/zij/jullie spoelen terug (... wij terugspoelen)
ik/jij/u/hij/zij spoelde terug (... ik terugspoelde)
wij/zij/jullie spoelden terug (... wij terugspoelden)
hij heeft teruggespoeld
de/het/een teruggespoelde ....
terugspoelend, terugspoelende