schorsen

betekenis & definitie

schorsen - regelmatig werkwoord
uitspraak: schor-sen

1. er voor een tijdje mee stoppen
♢ ik schors de vergadering voor een kwartier
2. iemand voor een tijdje verbieden zijn werk te doen of op school te komen
♢ als straf is hij voor vier weken geschorst

Regelmatig werkwoord: schor-sen
ik schors
jij/u schorst
hij/zij schorst
wij/zij/jullie schorsen
ik/jij/u/hij/zij schorste
wij/zij/jullie schorsten
hij is geschorst
de/het/een geschorste ....

Synoniemen
onderbreken