ruiken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: rui-ken
1. waarnemen met je neus
♢ ik ruik al wat we eten
1. dat kan ik toch niet ruiken!
[hoe moet ik dat weten?]
2. een geur verspreiden
♢ dat parfum ruikt heerlijk
Onregelmatig werkwoord: rui-ken
ik ruik
jij/u ruikt
hij/zij ruikt
wij/zij/jullie ruiken
ik/jij/u/hij/zij rook
wij/zij/jullie roken
hij heeft geroken
de/het/een geroken ....
Synoniemen
rieken
Gepubliceerd op 14-11-2017
ruiken
betekenis & definitie