porren - regelmatig werkwoord
uitspraak: por-ren
1. door kracht uitoefenen proberen te verplaatsen
♢ je moet me niet zo zitten te porren
1. ergens wel voor te porren zijn
[het wel willen]
2. er met een stok of pook in rommelen
♢ Bram zat de hele avond in het vuur te porren
Regelmatig werkwoord: por-ren
ik por
jij/u port
hij/zij port
wij/zij/jullie porren
ik/jij/u/hij/zij porde
wij/zij/jullie porden
hij heeft gepord
Synoniemen
duwen
Gepubliceerd op 14-11-2017
porren
betekenis & definitie