evangelist - zelfstandig naamwoord
uitspraak: e-van-ge-list
1. schrijver van een evangelie
♢ we lezen nu een tekst van Johannes, de evangelist
2. voorganger bij een religieuze bijeenkomst
♢ de evangelist hield een donderende preek
Zelfstandig naamwoord: e-van-ge-list
de evangelist
de evangelisten
Gepubliceerd op 14-11-2017
evangelist
betekenis & definitie