dribbelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: drib-be-len
1. met de voeten de bal vooruit drijven en tegenstanders passeren
♢ Mathieu dribbelt op het veld iedereen voorbij
Regelmatig werkwoord: drib-be-len
ik dribbel
jij/u dribbelt
hij/zij dribbelt
wij/zij/jullie dribbelen
ik/jij/u/hij/zij dribbelde
wij/zij/jullie dribbelden
hij heeft gedribbeld
dribbelend, dribbelende
Synoniemen
pingelen
Gepubliceerd op 14-11-2017
dribbelen
betekenis & definitie